DE GROENE over MIJN ZOON IS JIHADIST
‘Waarom kan oma niet bij ons wonen?’ vraagt de jongen. Oma zit in een revalidatie-inrichting en keert binnenkort terug naar haar geboortedorp in Marokko, waar de moeder van het joch begraven ligt en
‘Waarom kan oma niet bij ons wonen?’ vraagt de jongen. Oma zit in een revalidatie-inrichting en keert binnenkort terug naar haar geboortedorp in Marokko, waar de moeder van het joch begraven ligt en waar oom Hamid woonruimte en hulp heeft geregeld.
‘Ga jij haar dan elke dag de trap op en af naar de badkamer dragen?’ vraagt vader. ‘Ja’, zegt de kleine: ‘Alleen Nederlanders doen hun familie weg.’ Papa kijkt onthutst en het joch schrikt van zijn eigen brutaliteit. ‘Zei Mourad’, voegt hij haastig toe.
Alleen al in die kleine scène ligt de familietragedie besloten. Mourad is de grote broer van zeventien. Dochter Bouchra doet het huishouden, vader ploegendienst in de vleesverwerking. Zijn harde bestaan weegt nog zwaarder door zorgen om Mourad. Die betrapt hij overdag op de markt waar hij folders uitdeelt: ‘Help Syrië’. ‘Waarom ben je niet op school?’ ‘Studiedag vandaag.’ Later blijkt dat hij daar al een tijdje helemaal niet meer komt. Tegen zijn broertje die naar een rapper op tv kijkt, zegt Mourad: ‘Zet die kuffar-shit uit; hij (de rapper) gaat ervoor boeten en jij ook.’ Hij dwingt hem te bidden voor de genezing van oma. Broertje doet dat, onwillig, beetje lachend, maar toch… Broertje kijkt ook tegen Mourad op. Dit is de setting van een nieuwe Human-dramaproductie in de reeks Duivelse Dilemma’s. Dilemma hier: sluit je je ogen voor de radicalisering van je zoon of neem je stappen waarbij, schande, de buitenwereld betrokken raakt? En als je tot het tweede besluit: welke stappen dan? Vader gaat Mourads gangen na, ook op diens computer. Als blijkt dat Mourads paspoort niet meer op het familiestapeltje ligt en dat hij een enkele reis Istanbul probeert te boeken, wordt het menens. Vader confronteert hem. Het leidt tot een scène waarin vader tot het bot gekrenkt wordt als gelovig man.
Het knappe van Mijn zoon is jihadist is dat na dit exposé pas écht zichtbaar en vooral voelbaar wordt hoe complex die situatie is: hoe zwaar het dilemma van de vader die bovenal bezorgd is om de gevaren die zijn zoon bedreigen (liefde dus); en die pas autoriteiten (imam, politie) inschakelt als hij beseft dat klassiek vaderlijk gezag verbrijzelt op het graniet van een nieuw verworven Heilige Overtuiging die tegelijk een nieuwe vorm van jongerencultuur is. Waarna zijn probleem mede dat van de imam wordt die moeilijk op kan tegen deze jonge en assertieve korankenners; dat van de politie die een radicaliseringsambtenaar inschakelt, die op zijn beurt met beperkt arsenaal het gesteente te lijf moet. Ook vaders ommezwaai van harde naar zachte benadering faalt. Dat scenarist Hassan Bahara voortreffelijk is ingevoerd in de materie weet de Groene-lezer uit de stukken die hij als redacteur schrijft. Dat is nog geen garantie voor goed drama. En dat is dit single play van hem en regisseur Sander Burger wel degelijk geworden. Soms schurend langs het neorealisme brengt het de problematiek dichterbij dan in praatprogramma of documentaire. Mede dankzij voortreffelijk spel van vader (Ahmed Sala) en zoon (Aziz Akazim). De casus is helaas uit het leven gegrepen.